maandag 24 juni 2013

Lesfasenmodel #2

In deze les hebben wij weer een methode moeten verbeteren. Wij hebben de les gekozen: Ik ben een filmster. De leerlingen moesten zichzelf namaken als zij uit de limousine zouden stappen en gefotografeerd worden. Wat voor een kleren zij aan hebben als zij daar zouden lopen. Dit moesten zij op een wc-rolletje maken. Zij mochten hiervoor verschillende materialen gebruiken.

Hieronder zie je de verbeterde versie van de opdracht


Procesfase
Docenttaak
Lesinhoud
Voorbereiding 
Context
Belevingswereld: filmster/idool van leerling, sluit dus goed aan
Basisplan
Opdracht en randvoorwaarden: een paspop maken, waarmee ze laten zien hoe zij gekleed zouden willen zijn, als ze filmster waren.

Doelen
Beeldend doel: leerlingen laten zien hoe ze er uit zouden willen zien als zij uit een limousine zouden stappen
Technisch doel: maak door middel van knippen en plakken, en van verschillende stoffen en materialen, een complete outfit.
Receptie
/Oriëntatie
Introduceren
Beeldcultuur: post-modern
Beeldaspecten: vorm en textuur
Ontwikkelingsfasen op het gebied van kijken/maken:

Informeren

Beeldbeschouwen: voorbeelden laten zien van filmsterren op de rode loper. Goed kijken naar hoe ze er uit zien en wat voor kleding ze aan hebben.


Instrueren
Beeldend Probleem: het is een beetje experimenteren, ze moeten met verschillende stoffen en materialen een outfit bij elkaar zien te maken. Ze moeten dus experimenteren welke stoffen en welke materialen goed samen gaan.
Productie
/Uitvoering
Observeren




Beeldend Vermogen: Werkelijkheid nabootsen, ze moeten ‘echte’ kleren maken.

Begeleiden

Werkprocessen: knippen en plakken

Afronden

Lokaal/tijdsmanagement: We stoppen ongeveer 15/10 minuten van te voren, aangezien er redelijk veel is om op te ruimen.
Reflectie
/Nabeschouwing
Nabespreken
Reflecteren: alle leerlingen laten hun creaties zien.

Beoordelen
Beoordelingscriteria (rubric)
-        Is de outfit compleet?
-        Zijn er minstens 2 verschillende stoffen en 3 verschillende materialen gebruikt?

Presenteren

Presentatievorm: alle leerlingen laten hun creaties zien.
Evaluatie
Evalueren

Opdracht en randvoorwaarden

Beeldend vermogen

Voor deze les moesten we 9 kindertekeningen verzamelen. 3 van de onderbouw, 3 van de middenbouw en 3 van de bovenbouw. 

De tekeningen moesten we in 3 fasen verdelen, namelijk:
Fase 1: Krabbelen
Fase 2a: Gecodeerde werkelijkheid (4 tot 8 jaar)
Fase 2b: Gecodeerde werkelijkheid (5 tot 10 jaar)
Fase 3: Zichtbare werkelijkheid

De kindertekeningen moesten wij verdelen en later gingen wij begrippen aan de tekeningen 'labelen'.

Ik heb 9 kindertekeningen hier op mijn blog staan. Deze tekeningen heb ik geanalyseerd.

Onderbouw

Naam: Naomi
Leeftijd: 5 jaar
Kenmerken tekening:
- Eerste ordening, want alle figuren zijn getekend op de grondlijn.
- Symbolische kleuren, want zij heeft roze gebruikt voor een meisje
- Object kleuren, want zij heeft voor de huizen 1 kleur gebruikt.
Fase: 2a

Naam: Britt
Leeftijd: 5 jaar
Kenmerken tekening:
- Eerste ordening, want alles staat op de grondlijn
- Centrale compositie, want de tekening is in het midden van het blad getekend
Fase: 2b

Naam: Liselot
Leeftijd: 5 jaar
Kenmerken tekening:
- In deze tekening zitten geen lijnen. De poppetjes hebben geen lijnen
Fase: 2a

 Middenbouw


Naam: Gaia
Leeftijd: 10 jaar
Kenmerken tekening:
- Overall compositie, want het hele blad is gevuld met kleur
Fase: 2b


Naam: José
Leeftijd: 9 jaar
Kenmerken tekening:
- Centrale compositie, want de tekening is in het midden van het blad getekend
Fase: 2b


Naam: Jill
Leeftijd: 9 jaar
Kenmerken tekening:
- Grondlijn, want de grond is getekend.
Fase: 2b


Bovenbouw

Naam: Milou
Leeftijd: 12 jaar
Fase: 3
Naam: Daan
Leeftijd: 11 jaar
Fase: 3

Naam: Daan
Leeftijd: 11 jaar
Fase: Zichtbare werkelijkheid




Beeldend Probleem

Deze les was ik niet aanwezig vanwege mijn onderwijsontwikkelingsopdracht

Ontwikkelingsfasen

Tijdens deze les hebben we gekeken waar wij zitten met betrekking tot het beeldbeschouwen. 

We kregen een beeld te zien van een oude vrouw. Het thema van het beeld is verdriet/dood. Dit komt doordat je in het beeld ziet dat de vrouw verdrietig naar haar eigenbeeld kijkt. Om haar heen liggen verschillende dode dingen of wat de dood kan brengen, namelijk het dode plantje op het kastje of de sigaret die nog na rookt. 

Mijn eerste indruk is daarom ook dat de vrouw verdrietig is. Je ziet een vrouw wat veel heeft meegemaakt en dat zij daardoor is gaan roken en zich steeds slechter is gaan voelen. 
De voorstelling die je ziet is dat de benen van de vrouw vol met putten zit. Haar gezicht zit vol met rimpels, maar zij heeft wel fleurige kleding aan. Die kleding breekt de sombere kleuren van haar lichaam. De vrouw heeft ook een make-up poeder ding (kom niet even op de naam), maar met de voorstelling die je daarbij kan krijgen is dat de vrouw zich niet mooi voelt en dat zij met make-up zich mooier kan maken. 
Het inlevingsvermogen is bij mij niet hoog, maar andere mensen zouden zich wel kunnen inleven in dit beeld. 

Als je gaat beeldbeschouwen heb je 5 type vragen, namelijk:
- Start vragen
- Onderzoeksvragen
- Analysevragen
- Speculatieve vragen
- Vragen die leiden tot een doel

De volgende opdracht die wij moesten doen was het beeld beschouwen van de film Gnomeo & Julliet
Wij hebben verschillende soorten vragen bedacht:
- Heb je deze film wel een gezien?
- Van dit verhaal is ook een grote mensen verhaal. Wie weet hoe dat verhaal gaat/loopt?
- Hoe zouden de kabouters zich kunnen voelen als je goed kijkt naar de gezichten van de kabouters?



Na het beeld van Gnomeo & Julliet gingen we het beeld 'De geboorte van Venus' beschouwen
Hierbij hebben we ook vragen moeten bedenken. Bij dit beeld zijn het al wat meer voorkomende en algemenere vragen. 
- Nu komt er een vrouw uit de oester, maar wat komt er normaal uit een oester?
- Ook zijn er seizoenen afgebeeld. Welke zijn dit?
- Hoe zou het schilderij eruit zien als het de overgang van de herfst naar de winter laat zien?




Beeldaspecten

Deze les heet beeldaspecten. Vormen, kleuren, lijnen en ruimte enz. zijn beeldaspecten.

In deze les hebben wij een paar voorbeelden gekregen uit de beeldcultuur. Door de docent had allemaal strookjes verspreid op een tafel. Wij, de studenten, kregen een afbeelding van een Pixar film. De opdracht was om de goede afbeelding bij het goede begrip te leggen.

Na deze activiteit kregen wij een wit blaadje en een houtskooltje. Wij moesten een kubus tekenen in op een bepaalde manier. De manier moest een emotie bevatten.
We kregen drie verschillende soorten beeldende problemen, namelijk: de kubus moest onzeker, boos en verdrietig zijn.

De eerste kubus moest onzeker zijn. Als je dit duidelijk wilt laten zien teken je de kubus heel klein in het hoekje van het blad. Een boze kubus teken je door de ribben heel dik en groot te maken.


Beeldcultuur #2

In deze les hebben wij een klassiek beeld moeten verwerken tot een post-modern beeld. 
Wij hebben het beeld 'La Primavera' van Botticelli gekozen. 

Op het schilderij staat de Godin van de Lente, de Godin Venus en haar geliefde Hermes. Mercurius, links, staat voor homoseksualiteit. Hij plukt de vruchten, die voor de lust staan, maar hij trekt zich er niets van aan (aan de drie dansende dames naast hem). De drie dansende dames zijn de drie Gratiën. Rechts zie je een man en een vrouw samen. Dit zou een seksueel geweld moeten voorstellen. In het midden is de eyecatcher, Venus. 

Wij, Simone, Roos, Babette, Savannah en ik, hebben dit beeld gemoderniseerd door het beeld te plaatsen in een discotheek. De belangrijkste afgebeelde personen hebben wij hetzelfde afgebeeld. Mercurius (op de foto Babette) stond voor de homoseksualiteit. Wij hebben Mercurius een handtasje gegeven. De drie dansende dames hebben wij ook afgebeeld. Dit waren de drie Gratiën (Roos, Savannah en ik). Venus hebben wij afgebeeld als DJ. We hebben ongeveer de zelfde kleding aangedaan bij Simone. Ook heeft zij dezelfde pose aangenomen.

Beeldcultuur #1

In deze les hebben we foto's van onszelf moeten bewerken. Je moest de foto abstract maken. Er moest een emotie tevoorschijn komen. Ik heb een foto van Savannah Moonen bewerkt. Ik heb hier de emotie verdrietig in verwerkt. De emotie is vooral te herkennen aan de kleuren blauw, roze en wit. Ook zie je dat de ogen naar beneden zijn, wat de emotie toch nog iets versterkt.




In deze opdracht moeten wij 2 beelden, 1 uit de klassieke tijd en 1 uit de moderne tijd, benoemen/beschrijven.



Op deze afbeelding zie je een beeld. Dit beeld heet Polykleitos Doryphoros. Dit beeld is een klassiek beeld. In de periode van de klassieke kunst werd vooral natuurgetrouw de werkelijkheid nagebootst. Ook heeft alles wat in beeld is een betekenis. Op deze afbeelding zie je dat de spieren heel erg benadrukt werden. Dit is een van de redenen waarom dit beeld bij de klassieke tijd hoort.


In de moderne tijd waren er geen opdrachtgevers meer. Waar in de klassieke tijd namelijk wel sprake van was. Hier was de macht vooral in de handen van de burgers. De kenmerken uit de moderne tijd zijn: Niet meer die natuurgetrouwe beelden/ kunst, het was abstract en de kunstenaars experimenteerde met kleur, vorm en materiaal. Het doel van deze kunst was om de mensen te shockeren. Op deze afbeelding zie je het schilderij "Bonheur de Vivre" oftewel Joy of Life. Je ziet dat dit schilderij veel kleuren heeft. Ook zijn de vormen anders. Het schilderij is abstracter. Je ziet dat de kunstenaar experimenteert met kleuren, vorm en materialen